Het is goed ondernemen in Bergeijk. Dat willen we graag zo houden. De afgelopen jaren hebben we daarom geïnvesteerd in de bereikbaarheid van Bergeijk, het mogelijk maken van uitbreidingen van onze werklocaties, het bestendigen van de detailhandel op ’t Hof en het profiteren van de toeristische potenties van de gemeente. Wel zien we uitdagingen: hoe gaan we om met verdere uitbreidingen van bedrijventerreinen? Hoe optimaliseren we het vestigingsklimaat? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de lokale ondernemer meer vruchten plukt van de grote hoeveelheid toeristische overnachtingen? Het zijn allemaal opgaven voor een weerbare Bergeijkse economie.

Werklocaties in balans

Onze bedrijven zijn over het algemeen gezond. We zijn als gemeente volwaardig onderdeel van de Brainport en een belangrijke schakel in vooral de toeleverende sector van bedrijven als ASML. Het MKB (midden- en kleinbedrijf) is sterk vertegenwoordigd in onze dorpen. Dat MKB is belangrijk, het MKB zorgt voor lokale werkgelegenheid en daarnaast zorgen de bedrijven voor “bindmiddel” in de kernen. Het behouden van die positie vinden we belangrijk. Onze bedrijven zijn honkvast en willen niet zomaar verplaatsen naar een ander dorp of zelfs buiten de gemeente. Anderzijds kan dit wel waardevolle schuifruimte opleveren waar kleinere bedrijven kunnen starten en doorgroeien.

De prognose voor werklocaties in de regio de Kempen laat voor twee scenario’s, hoog en laag, een vraag tussen de 12 en 42 hectare zien tot 2030 (bron: Visie en programmering bedrijventerreinen de Kempen). Hierbinnen zijn vooral de sectoren logistiek, hightech en voeding verantwoordelijk voor het ruimtebeslag. Andere, meer traditionele, sectoren laten een daling in aantal zien. Er wordt ook een verschuiving verwacht in vraag naar verschillende soorten werkmilieus. Op dit moment bestaan de meeste bedrijventerreinen in de Kempen uit functioneel tot middelgroot terrein. De verwachting is dat er meer vraag zal ontstaan naar bedrijventerreinen met een functioneel grootschalig werkmilieu. Bedrijven hebben de voorkeur om binnen de eigen gemeente gevestigd te blijven. 

Het huidige aanbod binnen het functioneel grootschalige werkmilieu is tot 2030 groot genoeg. Binnen het functioneel klein tot middelgroot werkmilieu bestaat er een extra behoefte aan ongeveer 8 hectare bedrijventerrein binnen de regio de Kempen. Binnen deze vergelijking is de ontwikkeling van Waterlaat 7 nog niet meegenomen.  Dit betekent dat op dit moment de vraag naar en het aanbod van bedrijfsruimte binnen het functioneel klein tot middelgroot werkmilieu redelijk passend is. Dit neemt echter niet weg dat het van belang is om, ook op regionaal niveau, de beschikbaarheid van bedrijfslocaties voor zowel het grootschalig, als het klein en middelgroot werkmilieu te onderzoeken.

Het provinciaal beleid geeft aan dat bedrijven groter dan 5.000 m² in principe niet passen in een landelijke gemeente. Toch zijn er diverse bedrijven in de gemeente die groter willen groeien dan 5.000 m² en tegelijkertijd graag in Bergeijk willen blijven. De stap voor die bedrijven (vaak met sterke wortels in de dorpsgemeenschappen) naar een regionaal bedrijventerrein wordt door veel ondernemers als zeer onwenselijk gezien. Zij vragen ons als gemeente om ook groei boven de 5.000m² mogelijk te maken.

Vestigingsklimaat

Belangrijk voor het vestigingsklimaat in onze gemeente is het behoud van de bereikbaarheid en verbetering van de fietsbereikbaarheid. Daar zijn we al werk van aan het maken. Voor de fietsbereikbaarheid willen we veilige, snelle verbindingen creëren. We willen onder meer de ‘missing links’ aanvullen en bestaande fietsverbindingen die onderdeel uitmaken van de Fietsambitie van de gemeente Bergeijk opwaarderen.  Het betreft:

  1. Fietsverbinding Bergeijk – Stedelijk gebied. 
  2. Fietsverbinding Eersel – Bergeijk. 
  3. Fietsverbinding Luyksgestel – Weebosch. 
  4. Fietsverbinding Walik – Steensel. 
  5. Fietsverbinding Kempervennen. 
  6. Fietsverbinding Witrijt.

Detailhandel

De positie van de detailhandel is de afgelopen 20 jaar sterk veranderd. Waar voorheen nog in elke kern kleinschalige voorzieningen aanwezig waren, zijn deze na verloop van tijd verdwenen uit de kernen. Het profiel van commerciële voorzieningen in Bergeijk ’t Hof is ook veranderd. Door maatschappelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld internetverkoop, wordt de behoefte aan fysieke winkels steeds kleiner. Daarom heeft de gemeente al jaren geleden ingezet om de detailhandel te concentreren in het kernwinkelgebied. Daarmee verandert ook het beeld in de aanloopstraten (Burgemeester Magneestraat, Pankenstraat). Opgaven liggen in het herkenbaar maken van het kernwinkelgebied als afgebakend “winkelgebied”, het voorkomen van leegstand (het gaat nu heel goed!), het benutten van kansen voor horeca, en de herinvulling van aanloopstraten (bron: Actualisatie Centrumvisie Bergeijk 2015 en Update centrumvisie Bergeijk).

Agrarische ondernemers

De positie van agrarische ondernemers is integraal onderdeel van de vitaliteit van het buitengebied. We behandelen de positie van agrarische ondernemers daarom onder “vitaal buitengebied”.

Recreatie en toerisme

Er bestaan geen grote opgaven voor recreatie en toerisme. We hebben de afgelopen jaren veel werk gemaakt van het nóg aantrekkelijker maken van onze gemeente voor toerisme, en met resultaat! Voor de grootschalige recreatieparken zien we nog kansen om meer gemeentebreed vruchten te plukken van de grote instroom van toeristen, bijvoorbeeld doordat bezoekers van De Kempervennen een bezoek brengen aan ’t Hof of de voorzieningen in Westerhoven. Of dat de bezoekers van het toekomstige Landal Forest Village de middenstand in Luyksgestel weten te vinden.
Tevens wordt ingezet op meer bezoekers (door mond-tot-mondreclame, herhaalbezoek, jaarrond bezoek en meergeneratievakanties) door in de Kempen meer dagrecreatie met beleving met hoge kwaliteit aan te bieden. Daarin ligt voor Bergeijk zeker een belangrijke opgave. Er is al relatief veel verblijfsrecreatie, maar het aanbod aan dagrecreatieve voorzieningen blijft daarbij achter (bron: Toetsingskader dag- en verblijfsrecreatie de Kempen).

Verduurzaming van de bebouwde omgeving

Om opwarming van de aarde en klimaatveranderingen tegen te gaan is wereldwijd afgesproken om het energieverbruik te verminderen en over te stappen op het gebruik van duurzame en hernieuwbare energiebronnen: de Energietransitie. Eén van de uitdagingen binnen die transitie is het verduurzamen van de gebouwde omgeving. Alle gebouwen in Nederland moeten uiteindelijk verwarmd worden zonder aardgas of andere fossiele brandstoffen. Dat heet de Warmtetransitie.

In Nederland zijn de wereldwijde afspraken vertaald en vastgelegd in het Klimaatakkoord met als ambitie: een volledig duurzame energievoorziening in 2050. Het klimaatakkoord bestaat uit vijf tafels: elektriciteit, mobiliteit, industrie, landbouw en landgebruik en gebouwde omgeving. Gemeenten zijn de regisseur van de tafels ‘elektriciteit’ en ‘gebouwde omgeving’ (aardgasvrij maken, isoleren en aansluiten op een duurzame warmtebron).

Drie windmolens staan in het gras naast zonnepanelen