Rooms-Katholieke-Kerk (St. Petruskerk)

Provincie: Noord-Brabant
Gemeente: Bergeijk
RCE monumentnummer: 517901
Kadastraal gemeente: Bergeijk
Sectie: E
Nummer: 2746

De St. Petruskerk is tussen 1862 en 1863 gebouwd in Neo-gotische stijl naar ontwerp van architect K. Weber. Op 19 september 1864 werd zij gewijd. De kerk werd gerestaureerd en toen van een toren voorzien in 1896. Architect C. Franssen handhaafde de neogotische stijl.

Omschrijving

De driebeukige hallenkerk telt achter de toren op vierkante basis vier traveeën en een vijf/achtste gesloten koor met identiek gesloten hoge zijkapellen, de nevenkoren. Het koor is smaller en lager dan het schip. Hier achter bevinden zich de rechthoekige sacristie en bijsacristie onder schilddak met leien in Maasdekking. Deze worden verlicht door drielichtsvensters, verbonden door een cordonlijst als dorpel. Rechts van de toren staat een zijkapel, links een vijfhoekige traptoren. Het zadeldak van het schip, de torenspits en overige daken zijn gedekt met leien in Maasdekking. De gevels zijn opgetrokken uit handvorm en machinale baksteen. De geleding geschiedt door rechte en overhoekse steunberen met versnijding en afzaat. De raamtraceringen in de spitsboogvensters zijn van mergel. In de vensters bevindt zich deels figuratief glas-in-lood. De toren bestaat uit vier geledingen, gescheiden door natuursteen cordonlijsten. In de eerste bevindt zich het hoofdportaal onder een spitsboog met zadeldakvormige afsluiting en kruisbloem. De vleugeldeuren hebben ijzeren sierbeslag. Het portaal bezit zuiltjes met bewerkte kapitelen. Boven de deuren een raam met vierpastracering. Naast de ingang is er een gevelsteen: "Prim. lap. pos. J. v. Krieken past. 1-5-1896". In de tweede geleding bevindt zich een groot spitsboograam met tracering. In de zijden zijn drie blinde spitsboognissen gemetseld. De derde geleding wordt beëindigd door een keperboogfries. Hier onder zijn drie door zuiltjes gekoppelde spitsboognissen geplaatst met daarin smalle spitsboogramen. De vierde geleding verjongt zich en heeft een bakstenen balustrade. In elke torenzijde bevinden zich twee spitsbogige galmgaten met daar boven het uurwerk. Op de hoge achtzijdige torenspits staat een sierkruis. In de spits bevinden zich kleine dakramen onder zadeldak. In het dak van het schip en het koor bevinden zich ook dakkapellen onder zadeldak, met luik en driepasdecoratie. Op de nok van het koor staat een bol met sierkruis. De zijkapellen naast het koor hebben blinde spitsboogramen. Het eenvoudige interieur is gewit en heeft stucgewelven, rustend op kruisvormige pijlers met spitsbogige scheibogen. De pijlers bezitten vier kolonnetten met knopkapitelen. Het koor heeft een hoger opgetrokken stergewelf na een smalle koortravee met kruisgewelf. Twee heiligen-beelden dateren uit circa 1860-1870. De gepolychromeerd houten beelden van het Heilig Hart van Jezus en van Maria zijn in 1891 geleverd door J. Thissen.

Waardering

De kerk is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een geestelijke ontwikkeling, namelijk de ontwikkeling van het katholicisme en de vorming van kerkelijke centra op het platteland. Het typeert bovendien twee eeuwen ontwikkeling van het Brabantse kerkdorp. Architectuurhistorisch is het waardevol vanwege de gekozen stijl en voor het werk van de architect Weber, waarin het een zeldzaam voorbeeld is van zijn vroege fase. De toren van architect vormt een waardevolle aanvulling. De bijzondere betekenis van het geheel is ook gelegen in de situering, die samenhangt met de ontwikkeling van de streek. Het is gaaf bewaard gebleven.